woensdag 11 november 2009

Een laatste ding

Er was iets dat ik nog gemist had in de cursus, een handige en eenvoudige Webtoepassing waarmee o zo makkelijk een geschikte vergaderdatum kan geprikt worden zonder dat collega's voortdurend in een onoverzienbare wirwar naar elkaar moeten heen en weer mailen. Een datumplanner die Doodle heet. Ik gebruik hem zelf al een jaar met veel succes in het verenigingsleven.



Nu duikt hij toch nog op. Als één van de uitsmijters.

Sociale bibliotheekcatalogi


WorldCat, AquaBrowser, boekrecensies van NBD/Biblion, social functionalities (waardoor gebruikers lijstjes, tags, waarderingen kunnen toevoegen, cf. My Discoveries), koppelingen naar Muziekweb, Last.fm, Library Thing, Google Books, Amazon... (Bring the outside in), RSS-feeds, Bookmarks... (Bring the inside out), m.a.w. je opac tot een megafunctionele turbo zoekmachine ombouwen, het klinkt zo veelbelovend, en ook ik vind het een prachtig verhaal, maar wie gaat dat betalen, zoete lieve Gerritje, en wie brengt dat technisch voor elkaar? Als je een kleine plattelandsbibliotheek bent met maar drie of vier werknemers en een zeer beperkt budget (en zo zijn er veel in Vlaanderen), of zelfs een middelgrote als Halle, dan zal dit wel een mooie, maar utopische droom blijven. Tenzij...





De sociale bibliotheekcatalogus is een radicale nieuwe evolutie met veel meer impact dan het zoveelste Web 2.0 speeltje. Het is immers een ontwikkeling die direct ingrijpt op één van de basistaken van de bibliotheek, de ontsluiting. Ook technisch en financieel is deze rijzende ster vele magnitudes groter. Dit is niet iets dat een individuele bibliotheek op eigen houtje kan waarmaken. Het is iets dat op een hoger niveau moet georganiseerd worden, dat van de provincies of zelfs van de deelstaat. Op dat niveau immers kunnen er veel voordeliger contracten bedongen worden met een veel betere technische en centraal gecontroleerde ondersteuning. Schaalvergroting (het clusteren van bibliotheken in grotere samenwerkingsverbanden) is een noodzakelijke en onafwendbare tendens in het bibliotheeklandschap. Dat geldt evenzeer voor de sociale catalogus, die beter functioneert naarmate er meer gebruikers aan particperen (taggen, waarderen...).

Een dergelijk project past perfect in het plaatje van de centrale catalogus, waar elke bibliotheek zijn collectie aan vastkoppelt. Daar ligt de wissel op de toekomst. Als elke bibliotheek aan die trein zijn wagonnetje kan vasthaken, dan bereiken we alle de volgende halte (maar wel flink onder stoom blijven, hé, want als we stilvallen, raken we onherroepelijk op de schroothoop). Als elke bibliotheek echter zelf de sporen moet leggen en de locomotief voorzien, dan zullen er vele nooit het station verlaten.

LibraryThing

Deze cursus lijkt wel het verhaal van de bruiloft te Kanaän: de beste wijn wordt als laatste geschonken.




LibraryThing behoort beslist tot de top drie van de leukste, nuttigste en spectaculairste bibliotheekdingen. Waarom hadden de boekenwinkels van de Nederlandse boekenclubs als ECI indertijd zoveel succces? Omdat ze de boeken frontaal etaleerden, met de cover naar voren. (Dat is trouwens ook één van de redenen waarom de Antwerpse Boekenbeurs steevast een doorslaand succes is.) Bibliotheken kampen constant met plaatsgebrek (in Halle mag je dat gerust acuut noemen), maar nu krijgen ze eindelijk de kans om hun boeken ook frontaal te tonen, dankzij de virtuele bibliotheek van LibraryThing.

Uiteraard heeft het weinig zin om als individuele bibliotheek al je boeken in de catalogus aan LibraryThing te gaan koppelen. Dat lijkt me onbegonnen werk. Maar een virtuele boekenkast met covers en info rond een beperkt deeldomein waarin de bieb uitblinkt, zoals de mangastrips in Sint-Niklaas, is zeker een haalbare kaart. Zoiets kan een echte eye-opener zijn, vooral als het gaat om deelcollecties die de doorsnee bibliotheekgebruiker niet direct in de bibliotheek verwacht of die gericht zijn op een publiek dat moeilijker de weg naar de bieb vindt.

Ook een deel van de nieuwe aanwinsten zó aanprijzen in de catalogus, op de webstek, de blog, Facebook... is iets dat m.i. een heel positief effect kan hebben. Je toont dat de bieb bij is en dat al die nieuwe bestsellers ook bij jou al te vinden zijn. Dergelijke virtuele minibibliotheekjes samenstellen kan bijvoorbeeld makkelijk gebeuren op het ogenblik dat de boeken gecatalogeerd worden.

Ik denk, dat we dit voor Halle maar eens ernstig moeten overwegen !

maandag 9 november 2009

Sociale netwerken


Nieuwsgroepen, discussieforums, vriendensites, profielsites... nog niet zo lang geleden was dat allemaal terra incognita voor mij. Niet dat ik nog niet gehoord had van cybergemeenschappen als Netlog, MySpace of Facebook, maar ik had ze nog nooit bezocht, laat staan, dat ik me er bij zou aangesloten hebben. De reden is dezelfde als die waarom ik nooit lid ben geweest van een jeugdvereniging of fanclub: een aangeboren argwaan tegenover alle massabewegingen die een eigen groepsgeest en -dynamiek vertonen. (Betogingen is nog zo een fenomeen, hooliganisme idem.) Hoewel ik van alle kanten werd aangepord om ook lid van deze of gene vriendensite te worden, hield ik die verraderlijke boot hardnekkig af.

Tot een van de verenigingen waarin ik behoorlijk actief ben (ja, ik mag dan wel ietwat last hebben van een misantropische inslag, toch ben ik niet helemaal een asociaal geval) besloot de eigen webstek te sluiten wegens te statisch en die te vervangen door een pagina op Facebook. Toen moest ik wel met mijn eigen smoel op die dekselse profielsite, zoniet raakte ik helemaal van de werking van de vereniging afgesneden.

Het bleek nog vele malen onaangenamer te zijn dan ik had kunnen vermoeden: van overal werd ik belaagd door vriendschapsverzoeken, vragen om goede doelen (causes) te steunen, kwisjes te spelen, verjaardagskaarten te versturen, lijstjes met favoriete boeken, cd's en films te delen, enz. enz. Allemaal bijzonder akelig, want dergelijke vormen van exhibitionisme zijn mij nu eenmaal wezensvreemd. (Dat ik hier zo lustig aan het bloggen ben, is al een half mirakel. Ik doe het in de zalige wetenschap dat deze blog hooguit door twee man en een paardenkop zal gelezen worden.) Het enige wat ik kon doen was - voor zover de social niceties me dat toestonden - al die verzoeken straal negeren. En dan die vroegere studiegenoten die euforisch worden als ze jouw profiel ontdekken ! Toegegeven, nog eens van ze te horen is prettig... voor vijf minuten, tot je bedenkt waarom je hen al die jaren nooit gemist hebt.

Neen, Facebook & Co zijn duidelijk niets voor mij en ik ben dan ook vast van plan mijn participatie aan dergelijke gemeenschappen in de toekomst tot het strikte minimum te beperken.

Anders is het gesteld met bibliotheekgerelateerde nieuwsgroepen en discussieforums. Die blijven tenminste zakelijk en professioneel. Na het afronden van deze cursus zal ik op dit terrein heel wat actiever moeten worden, wil ik op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het vlak van Web 2.0 toepassingen voor de bibliotheeksector (wat ik graag wil).



En wat met Facebook voor de bibliotheek? Ik moet bekennen, dat ik dat lang geen slecht idee vind. Niet dat ik als buitenstaander ooit op die manier mijn bibliotheek zou volgen (een abonnement op hun blog lijkt mij dan veel nuttiger), maar blijkbaar denken velen er anders over. Onlangs is ook de bieb van Halle met een eigen pagina op Smoelboek begonnen en met succes: na twee maanden zijn al meer dan 250 bibliotheekgebruikers en sympathisanten fan geworden. Dat is een opvallend bewijs van de kracht van dergelijke sociale netwerken en van de logaritmische mechanismen volgens dewelke ze functioneren (je ziet niet alleen je eigen vriendenkring, maar ook de vrienden van je vrienden, en die hun kennissen...) waardoor nieuwtjes en rages zich als een lopend vuurtje (of is het als een immer groeiende olievlek ?) door cyberspace kunnen verplaatsen (vergelijkbaar met die hoogste vervelende kettingbrieven met 'waargebeurde' urban legends of voor goede doelen zoals niet-bestaande, terminaal zieke kankerpatiëntjes, of zoals, God betert, rampzalige piramidespelen).

Voor mij blijft - ik herhaal het nog eens - een combinatie van blog en webstek (wat mijn gedreven collega's Lotte, Els, Melissa en Marijke nu heel secuur met Wordpress aan het ineensteken zijn) met zijn ideale mix tussen statische, permanent relevante informatie enerzijds en dynamische, tijdsgebonden berichten anderzijds het best mogelijke communicatiemiddel voor Internet. Maar wat voor het dynamische aspect van een dergelijke blog opgaat, geldt evenzeer voor Facebook. Dit zijn de meest in het oog springende voordelen ervan:

- Attenderingsfunctie: een extra vitrine waarin de bieb zijn activiteiten kan etaleren (ter aanvulling en versterking van de andere Web 2.0 kanalen)

- Jeugdig en fris imago: een bibliotheek is zo veel meer dan een hoop duffe boeken

- Bereiken en aantrekken van een veel ruimer doelpubliek: jongeren, digibeten (versus alfabeten), mensen van buiten de gemeente of het werkgebied, potentiële gebruikers die nooit een boek lezen maar misschien wel geïnteresseerd zijn in cd's en dvd's, of in de kranten en tijdschriften

- Drempelverlagend: wie de bieb via Facebook leert kennen, heeft minder schroom om een bezoekje te brengen of zich in te schrijven

- Dynamisch (versus een louter statische webstek): kort op de bal spelen met last minute berichten ("er zijn nog enkele plaatsen vrij op de bus naar de Boekenbeurs, dus haast je") en adverteren van ongeplande bibliotheekactiviteiten

- Melden van interessante en leuke nieuwtjes, lees- luister- en kijktips en dito activiteiten van derden (al moet men de eigen gebruikers zeker niet naar de concurrentie jagen)

- Hoog verversingsritme: maakt dat mensen telkens opnieuw de pagina bezoeken en de bieb nooit uit het oog verliezen (want uit het oog is uit het hart)

- Geïnteresseerden kunnen zich ‘abonneren’: de Facebookpagina van de bieb komt naar hen toe i.p.v. andersom

- Interactiviteit: creëert betrokkenheid bij de werking van de bieb, een hartverwarmend ‘wij-gevoel’, gemeenschapszin: bezoekers kunnen op elk bericht hun commentaar geven; ze kunnen reageren op foto’s van activiteiten, die met derden delen en de personen die erop staan 'taggen'; ze kunnen mee denken, filosoferen, balonnetjes oplaten, voorstellen doen…

- Daardoor verhoogt de maatschappelijke relevantie van de bibliotheek

- Onderhoudsgemak (af en toe een nuttig bericht plaatsen kan geen onoverkomelijke opdracht zijn)

- Volledig gratis (al is de omgeving niet vrij van reclame)

- Allerlei leuke en speelse toeters en bellen, handige widgets, tools and tags, etc.

Kortom, een speelterrein waarop deze Facebookman zich nog lang tegen heug en meug zal mogen uitleven. Over enkele jaren zie ik er dan zo uit:



Sociale muzieksites


Deezer en Last.fm, ik kende ze al een hele tijd, maar heb er nooit echt van kunnen genieten: mijn oude pc onder Windows 98 verslikte zich steevast in live streaming en de pc op mijn werkplaats in de bieb heeft geen geluidskaart. Nu ik - speciaal voor deze cursus - een laptop gekocht heb (al had ik feitelijk beter nog even gewacht tot Windows 7 uitkwam - over motivatie gesproken !) sta ik versteld van hoe leuk Deezer en Last.fm zijn. Voortaan hoef ik me 's avonds nog minder te vervelen. Wie weet leer ik nog enkele leuke mensen kennen die mijn muzieksmaak delen. (Dit laatste is ironisch bedoeld.)



Wat Gooik doet met die Deezerspeellijst van hun nieuwste cd-aanwinsten vind ik tot voorbeeld strekken. Eens even overleggen met de mensen uit de blogwerkgroep of dat ook in Halle wenselijk en haalbaar is.

Ook de Internetlinks van Turnhout vind ik een heuse meerwaarde hebben. Maar het is een product uit de Vubis-familie (V-link) en zal dus wel met een fors prijskaartje komen. Ook weet ik niet of zoiets makkelijk in de Webopac van Vlaams-Brabant kan geïmplementeerd worden.

Beslist het overwegen waard dus !

YouTube

Wat ik in mijn vorige bericht zei over screencasts en videocasts, geldt uiteraard ook voor YouTube. Gezien de grote populariteit van YouTube, is het misschien niet slecht om instructiefilmpjes die origineel als screencast of videocast aangeboden werden ook op dat webforum te plaatsen (wat heel wat bibliotheken ook echt blijken te doen). Dat is wel een beetje dubbelop, maar zo beschik je nog maar eens over een etalage om de bieb mee in het zonnetje te zetten. Uiteraard moeten deze filmpjes dan wel een beetje spitsvondig of grappig zijn, anders druisen ze in tegen de filosofie van YouTube en werken ze averechts (antireclame).



Helemaal mooi wordt het als je reclamefilmpjes kan maken zoals die op de stek van Middelkerke. Deze bijvoorbeeld is heel onverwacht, grappig en professioneel en brengt de geïntendeerde boodschap bijzonder effectief over:



(Ik moet Edwin toch eens vragen hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen. Het zou me niet verbazen als zijn zoon, die een echte computerwizz is, daar voor iets tussen zit. Of heeft hij daarvoor een reclamebureau onder de arm genomen?)

Dergelijke kwaliteit is waarschijnlijk te hoog gegerepen voor de meeste OB's, vanwege te weinig budget of omdat ze de technische know how niet zelf in huis hebben. (Ook in Halle lijkt iets dergelijks niet evident.) Maar misschien zijn er alternatieven. Wanneer de bieb eens iets spectaculairs doet, moet uiteraard de regionale TV uitgenodigd worden. Misschien kunnen die wel overhaald worden om hun opnames ter beschikking van de bibliotheek te stellen, of om ze te laten embedden in de biebblog, of toch minstens om er daarin naar te koppelen.

De boodschap lijkt me: maak je filmpjes, doe het dan zo goed mogelijk (liefst ook een beetje grappig en onverwacht) en met een degelijke beeldkwaliteit, zoniet maak je een stuntelige en onprofessionele indruk. Doe je het wel goed, dan kan dat voor veel animo zorgen

Screencasts, podcasts, videocasts

Hierover ben ik nu eens enthousiast zie ! Dit zijn drie Web 2.0 applicaties die de kwaliteit van de informatieverstrekking van bibliotheek naar klant naar een hoger niveau kunnen tillen. De mogelijkheden zijn legio, maar ik denk toch vooral aan instructiefilmpjes d.m.v. screencasts: hoe kan je opzoeken in de catalogus, hoe plaats je reserveringen, hoe hernieuw je de uitleentermijn van je ontleende materialen... (de webopac van Vlaams-Brabant sucks totally (pardon my French) en vormt een enorme teleurstelling voor wie Vubis (en dan spreek ik nog niet eens van de Smart-versie) gewoon was). Dergelijke filmpjes werken drempelverlagend (er zijn nog altijd klanten die de opac niet durven gebruiken omdat ze denken, dat ze dat niet gaan kunnen), ze maken de bieb klantvriendelijker, verhogen de dienstverlening.



Dit zal wel wat tijd en moeite kosten, maar - in tegenstelling tot Twitter - zijn die manuren goed te verantwoorden. Een instructiefilmpje maken is immers een eenmalige inspanning (geen permanente activiteit die een constante werklast vormt) die pas moet herhaald worden wanneer de houdbaarheidsdatum van het product overschreden wordt (wanneer je bijvoorbeeld van een nieuwe opac gebruikt maakt).

Podcasts en videocasts kunnen een nuttig hulpmiddel zijn om bepaalde bibliotheekactiviteiten een blijvender karakter te geven. Stel, je nodigt een schrijver uit voor een causerie. Dat vergt toch behoorlijk wat voorbereiding en organisatie. Niettemin is het effect daarvan vrij vluchtig. Is de literaire avond voorbij, dan houd je er nog weinig aan over, tenzij een handvol foto's en wat goede herinneringen (een dure en notoire avond met Kristien Hemmerechts daar gelaten). Maar stel dat je die lezing ook podcast of zelfs videocast? Wie er niet bij kon zijn, kan er achteraf nog van genieten. Plus, en dat vind ik een grote plus, dergelijke videocasts (mits ze goed zijn van kwaliteit) dragen in hoge mate bij tot de uitstraling van de bibliotheek. Hierover moeten we beslist de technische dienst van de gemeente eens aanspreken !



Ik herinner me nu ook, dat we nog een introductiefilmpje hebben liggen dat een jaar of vijf terug gemaakt werd door de plaatselijke cameraclub. Dat zag er vrij professioneel uit en was zo opgevat dat de inhoud ervan lang actueel bleef (welke afdelingen zijn er in de bibliotheek, wat gebeurt daar allemaal, wat gebeurt er nog achter de schermen...). Achteraf bekeken konden we er niet zo veel mee aanvangen, want wanneer toon je zoiets? Nu kan het een tweede leven krijgen als videocast ! Eens uitzoeken of we het kunnen laten digitaliseren...

Kwetteren in de bieb ?




Is twitter een hype die de bibliotheekwereld aan zich kan en moet laten voorbijgaan? Daarop antwoord ik volmondig: JA !

Twitter kan handig zijn, voor journalisten die live een revolutie verslaan, voor persagentschappen die nieuwsflitsen heet van de naald de wereld insturen, voor congresgangers om met het panel vooraan te discussiëren of om hun collega's die andere lezingen aan het volgen zijn op te roepen alles direct te laten vallen en ASAP die onwaarschijnlijke interessante uiteenzetting van hun eigen spreker te komen volgen.

Twitter kan enkel dienen om de bibliotheek op een extra communicatiekanaal te profileren, om kruisverbanden te leggen met andere biebetalages op Blogger, Flikker, Facebook... en om te bewijzen dat de bieb mee is met de Web 2.0 revolutie, dat we hip zijn. Want dat is Twitter toch vooral: hip en luchtig, maar met weinig inhoud, een virtueel dom blondje dus, leuk om eens kort mee te stoeien (in 140 minuten), maar niet om er een langdurige relatie mee aan te gaan.

Twitter zet geen zoden aan de dijk. Met al dat gekwetter bereikt een bibliothecaris m.i. niet meer mensen, want wie van zijn gebruikers behoort (al) tot dat selecte netwerkje (of is het een social incrowd ?) van Web 2.0 aficionado's ? ;-)

Ik luister liever naar de vogeltjes in het park achter onze bieb.


Instant messaging

Chatten in de bieb ? Lijkt me weinig zinvol.

Onder collega's ? We zitten allemaal binnen handbereik. Niets overtreft een persoonlijk gesprekje of een informele vergadering. Om ideetjes onder elkaar uit te wisselen hebben we geen Web 2.0 nodig !



Chatten met bibliotheekgebruikers ? Niemand doet dat, ook niet de bibliotheken die als voorbeeld aangehaald worden. Die gebruiken het enkel als een platform waarop een gebruiker een vraag kan stellen waarop hij nadien een antwoord krijgt, maar dat is geen chatten, geen instant messaging. Op onze bibliotheekblog hebben wij ook een vragenbakje voorzien.

Aladdin is een uitstekende dienst. Ik heb er zelf - ten persoonlijken titel - al twee keer een vraag op gesteld. Telkens kreeg ik een zeer professioneel antwoord, maar omdat het nogal lastige vragen waren heb ik telkens enkele dagen op dat antwoord moeten wachten. Dus ook niet instant en zeker geen chatten.

Conclusie: instant messaging biedt geen meerwaarde aan een OB.

zondag 8 november 2009

Online kantoortoepassingen

Met het actieve gebruik van wiki's hebben we in onze bieb nog geen ervaring, wel met Google docs. We zijn al enkele maanden bezig met het maken van een eigen bibliotheekwebsite. (Feitelijk is het een uitgebreide blog met ook een gedeelte statische informatie zoals openingsuren, adressen...) Voor bepaalde onderdelen daarvan (zoals de FAQ) werken we vooraf met een Google document zodat deze onderdelen door enkele medewerkers gezamenlijk op punt kunnen gesteld worden voordat ze in de blog verschijnen. Op deze manier kan iedereen eraan werken wanneer het hem uitkomt en krijgen we toch een mooi resultaat.



Ik vermoed, dat het gebruik van online kantoortoepassingen voor de interne bibliotheekwerking de komende jaren alleen maar exponentieel kan groeien, naarmate meer collega's hierover zullen horen en er gebruik van zullen maken. Een reden te meer waarom elke bibliotheekmedewerker zo snel mogelijk de cursus "23 Dingen" zou moeten volgen.

Ook naar de bibliotheekgebruiker toe zullen online documenten steeds belangrijker worden. Nu al plaatsen we de maandelijkse aanwistenlijsten van cd's, dvd's en boeken online op onze webopac. Naarmate we meer nuttige toepassingen ontdekken, zal het gebruik ervan enkel maar toenemen.

Ik ben bijzonder enthousiast over de mogelijkheden ervan. Dit is een zeer handige toepassing die het de bibliotheek heel eenvoudig maakt om klantvriendelijker te worden d.m.v. een betere informatieverstrekking.

Delicious

Mmmm, ik weet het nog niet zo, met Delicious.

Persoonlijk voel ik er niet veel voor om mijn favorieten zomaar met iedereen te delen. Web 2.0 heeft toch een exhibitionistisch kantje dat mij volslagen vreemd is. Bovendien kan ik al overal aan mijn bladwijzers via mijn Google account en taakbalk.

Tot hiertoe heb ik altijd heel voorbeeldig mijn favorieten in mappen ondergebracht, zodat het geen onoverzichtelijke massa is, maar een netjes gestructureerd geheel. Een voordeel van Delicious is wel dat je aan elke bookmark meer dan één tag kan toekennen, zodat er meer manieren zijn om een gezochte website snel terug te vinden, want inmiddels heb ik vele honderden favorieten verdeeld over tientallen mappen. Of ik die allemaal in Delicious ga importeren, daar wil ik nog wel eens een nachtje over slapen.

Op professioneel vlak zie ik zeker voordelen van het delen van werkgerelateerde bookmarks, via Delicious of op een andere manier.


Of de volgers van de bibliotheekblog wat hebben aan een tagcloud met onze Delicious favorieten, daaraan heb ik de grootste twijfels. We hebben ook al iets dergelijks (maar dan met mapjes) op de dekstop van onze InternetPC's. Geen kat die daarin ooit gaat snuisteren. Bovendien is er al de webwijzer van http://www.bibliotheek.be/. Misschien dat een tagcloud die naar specifieke Halse sites verwijst, wel nuttig zou kunnen zijn. Hoe dan ook, zoiets mag niet statisch blijven. Iemand moet deze content actueel houden, want webstekken komen en gaan. Opsnorren en up to date houden van bibliotheekfavorieten vreet wellicht meer tijd dan de geringe belangstelling daarvoor kan verantwoorden.

Tussentijdse bedenkingen bij Web 2.0



Ik heb al acht van de 23 stappen gezet. Dankzij deze curus heb ik ook nieuwtjes opgepikt en uitgeprobeerd, zoals de splinternieuwe Google dashboard. In de bieb heb ik van nabij de groei van een blog/webstek meegemaakt. Mijn collega's Lotte, Els, Melissa en Marijke zijn zich tot echte professionals aan het omvormen. Wat ze met behulp van Wordpress en andere webapplicaties uit hun vingers toveren laat mijn mond vaak openvallen van verbazing.

Ik ben me dus al goed bewust van de talloze mogelijkheden die Web 2.0 biedt om de bibliotheek ook op een vernieuwende manier en op andere momenten dan tijdens de openingsuren tot bij de gebruiker te brengen.

Toch meen ik dat Web 2.0 geen doel op zich mag zijn en al zeker dat het niet tot een ideologie mag verworden. Niet dat ik de verregaande scepsis deel van een auteur en spreker als Andrew Keen, die in zijn boek The Cult of the Amateur de vloer aanveegt met de Web 2.0 revolutie. Maar ik geef hem wel gelijk als hij zegt dat Web 2.0 vooral een neutrale technologie moet blijven, die wij al dan niet kunnen implementeren in onze bibliotheekwerking. M.a.w. we dienen die webtoepassingen te gebruiken waar en wanneer ze van nut zijn. Ze moeten niet dienen om meer content maar om betere content te genereren. Dus geen webstek, blog, Facebook, Flickrpagina... omdat alle andere bibliotheken dat ook doen, maar omdat we hiermee onze dienstverlening verbeteren, onze bieb toegankelijker maken, de klantvriendelijkheid verhogen. Geen nieuwe berichten van elders plukken en op de blog plaatsen omdat er al een week niets meer gepost is, maar een bericht plaatsen wanneer dat relevant is: dus in het kader van een activiteit van de eigen bieb of wanneer je een mededeling wil doen die relevant is voor de eigen bieb (bijvoorbeeld een herinnering aan een extra sluitingsdag). Zoniet ben je aan het bloggen om het bloggen. Al te veel biebblogs nemen berichten van elkaar over om toch maar wat te kunnen posten. M.i. heeft de bezoeker dat snel door en haakt hij af omdat de berichtgeving weinig zinvol is. Web 2.0 kan dus een handig en krachtig hulpmiddel zijn voor de bibliothecaris, maar het is een complementair hulpmiddel, iets extra's, dat vanzelfsprekend niet ten koste mag gaan van kerntaken als collectievorming en ontsluiting, maar zeker ook niet van het directe, persoonlijke contact met de klant in de bibliotheek zelf.

Flickr versus Picasa voor biebdoeleinden

De mogelijkheden van Flickr en Picasa voor allerlei toepassingen in de bieb zijn legio, zowel voor gebruik op een webstek, blog of Facebookpagina, als voor reclamedoeleinden (digitaal of op papier). The sky is the limit. Spelen met image generators kan leuke en verfrissende resultaten opleveren, je stek of blog opfleuren of minder saai maken, maar men moet daarin ook niet overdrijven. Al die toeters en bellen kunnen wel heel plezierig zijn, ze moeten toch vooral functioneel blijven, zoniet raakt de online bezoeker er snel op uitgekeken.

M.i. is een digitaal foto-album op het Web (op Flickr of Picasa) vooral interessant omwille van twee redenen.

1) Voor het documenteren en etaleren van bibliotheekactiviteiten. Telkens er iets interessants doorgaat in de bieb (al is het maar het verven van nieuwe stripbakken door de collega's), kan je dat beter met de digitale camera vastleggen. Dergelijke foto's op je Facebook en blog laten de bezoeker zien dat er in de bieb ook achter de schermen gewerkt wordt (Hoe vaak krijg je niet de vraag: "Wat doen jullie hier wanneer de bieb gesloten is?" ?), dat de bieb niet stilzit, maar aan een betere dienstverlening werkt. Nog belangrijker is het documenteren van publieksactiviteiten. Wie erbij was bezoekt de blog om de foto's te bekijken, ze af te laden of ze met familie en vrienden te delen (zeker wanneer de (klein)kinderen erbij waren), er reacties op te geven, met een complimentje te strooien... Zo versterk je het wijgevoel, het idee dat de bibliotheek een fijne plaats is voor iedereen, dat wij (personeel en gebruikers) een soort gemeenschap zijn die leuke dingen met elkaar delen. Zo voelen de gebruikers zich meer betrokken bij de werking van de bibliotheek en wordt de band met de bieb versterkt.

2) Een account bij Flickr of Picasa kan ook prima dienst doen om alle bibliotheekfoto's die doorheen de jaren gemaakt worden op een overzichtelijke manier te ordenen en voor de toekomst te bewaren. Dit vergt uiteraard wat tijd en moeite (het uploaden van foto's, het taggen, in sets organiseren etc. vreet tijd, zeker bij Flickr, al kunnen batch operaties soms soelaas bieden), maar je hoeft niets meer op schijfjes te branden (die kunnen verloren of beschadigd raken of zijn binnenkort wellicht voorbijgestreefd en dus onleesbaar) of op je PC te bewaren (Waar stond die map alweer? Help, mijn harde schrijf is gecrasht ! Oei, ik krijg een nieuwe PC). Waar je ook aan het werk bent, je hebt altijd toegang tot de bestanden (uiteraard mits er Internetverbinding is).


Maar wat is nu de beste site om al die foto's te gaan bewaren, Flickr of Picasa ? Op het eerste zicht lijkt Picasa geen slecht idee. Zoveel Web 2.0 toepassingen zitten al onder de vleugels van Google dat Picasa een logische keuze lijkt. Bovendien biedt Picasa 1 gigabyte aan webruimte voor je foto-albums, terwijl Flickr maar 100 megabyte (1/10de daarvan) ter beschikking heeft. Bedenk dan wel dit: 100 MB komt overeen met circa 60 tot 80 foto's die van voldoende kwaliteit zijn om ze ook voor drukwerk te gebruiken. Bovendien zet Flickr elke maand de teller op nul, m.a.w. elke maand heb je opnieuw 100 MB vrije ruimte die je kan benutten zonder dat je daarvoor oudere fotosets hoeft te wissen. Bij Picasa is dat wel anders: daar heb je maar 1 GB vrije ruimte. Heb je die benut, dan zit je vast, tenzij je een betalend jaarabonnement neemt. Maar er is nog een belangrijk verschil tussen Flickr en Picasa. Beide toepassingen gebruiken een filter om de bestandsgrootte van je foto's te verkleinen, waardoor de kwaliteit ervan ietwat achteruit gaat. Bij Picasa werkt die filter ingrijpender (het resultaat is slechter) dan bij Flickr. Flickr past achteraf nog 'sharpening' toe (om het effect van de eerste filter wat te compenseren) waardoor je foto er terug wat frisser gaat uitzien. M.a.w., je foto's worden bewerkt en niet in dezelfde resolutie als de originelen bewaard. Picasa gaat daarin verder dan Flickr. Wil je zware foto's in hoge resolutie bewaren (bijvoorbeeld voor drukwerk op groot formaat) dan kan je beter een betalend abonnement nemen. Dan is niet overdreven duur (ca. 20 Euro per jaar) en je kan quasi onbeperkt foto's opladen, hoe zwaar die ook zijn. Bij Flickr heb je bovendien het voordeel dat je die foto's ook allemaal behoudt als je nadien toch weer naar een gratis abonnement overstapt.

Wat toeters en bellen betreft (programmaatjes om met foto's te stoeien) zijn er m.i. geen fundamentele kwaliteitsverschillen tussen beide. Gezien de eeuwige concurrentiestrijd zullen ze wel haasje-over blijven spelen.

Snuisteren in een virtuele bibliotheek: selecta uit de Bibliotheca Harifolcinga



De meeste cursisten hebben op hun Flickr account typische bibliotheekfoto's geplaatst. Om niet in herhaling te vallen heb ik eens wat anders uitgeprobeerd: een virtuele bibliotheek. Ik heb enkele merkwaardige exemplaren uit de Bibliotheca Harifolcinga (mijn antiquarische boekencollectie) gefotografeerd, die op Flickr geplaatst, benoemd, beschreven en getagd en er een diamontage mee gemaakt. Om die te bekijken klik je hier.
Vergeet niet te maximaliseren via de knop onderaan rechts op het diascherm voor maximaal kijkplezier. Klik bovenaan rechts op "show info" voor de bibliografische details.

Je merkt het: ik ben een boekenliefhebber van de (zeer) oude stempel, iemand die graag een echt, ambachtelijk vervaardigd boek in zijn handen heeft, het papier ervan wil ruiken, de leren band ervan strelen... Aan mij is het e-book nog niet verkocht. Al schijnt het, doordat het met backlighting werkt, heel handig te zijn als je in bed wil lezen zonder je partner uit haar slaap te houden. Misschien over enkele jaartjes, wanneer er meer titels beschikbaar zijn.

zaterdag 7 november 2009

RSS feeds











Voor verwoede informatiegaarders die dagelijks het Internet afschuimen op zoek naar de hipste nieuwtjes in hun vakgebied vormen RSS feeds ongetwijfeld een onmisbaar en krachtig hulpmiddel.

Ook voor de bibliotheek kunnen ze een handige tool zijn en wel op twee manieren:

- De bibliotheekmedewerker kan zich moeiteloos abonneren op sites die voor hem relevant zijn. Toch ook hier oppassen, dat je niet overdrijft. Voor je het weet, doe je niets anders meer dan nieuwe berichten lezen. Dat kan een verslaving worden of een vermoeiend karwei. Kieskeurig zijn is dus de boodschap.

- RSS feeds bieden de bibliotheek een extra mogelijkheid tot klantvriendelijkheid. Met een simpele muisklik blijft de bibliotheekgebruiker op de hoogte van alle nieuwtjes van zijn bibliotheek, van veranderingen of verbeteringen in de dienstverlening, van toekomstige activiteiten... Zo wordt de bibliotheekblog een etalage voor de bibliotheekwerking die niet enkel bekeken wordt wanneer een gebruiker toevallig voorbijstruint, maar telkens wanneer er iets nieuws gepresenteerd wordt. Nu nog de bezoekers zo ver krijgen, dat ze zich ook daadwerkelijk abonneren. Misschien is het geen slecht idee om de mogelijkheden van RSS feeds eens op de biebblog toe te lichten?

Terug van weggeweest

Na een al te lange periode van inactiviteit op Web 2.0-vlak, ben ik eindelijk teruggeraakt in cyberspace. Mijn vorige pc draaide nog onder Windows 98 en was niet geschikt voor al die nieuwe toepassingen. De cursus afhandelen tijdens mijn werkuren in de bieb zat er ook niet in. Verder nog een overvolle persoonlijke agenda na de werkuren...

Toen de deadline schrikbarend snel begon te naderen, kwam Ben in mijn dromen rondspoken. Zelfs onderweg in de auto (zoals de naam van een bekende brouwerij in Itterbeek) dook hij op om mij figuurlijk aan de baard te trekken. Uitstellen was geen optie meer.



Maar ik heb nu even alles aan de kant geschoven om er de volgende dagen keihard tegenaan te gaan, weliswaar met klamme handen maar toch vastberaden om me niet gewonnen te geven en nog op de valreep netjes de eindstreep te halen.

Spannend !

donderdag 3 september 2009

Ik ben eraan begonnen




Eindelijk, mijn eigenste eigen blog. Nu kan ik jullie allemaal, en vooral Ben dan, eens flink om de oren gaan slaan met mijn nieuwe Web 2.0 ervaringen. Hier gaat ie:

Web 2.0 is niet helemaal nieuw voor me. Ik heb al eens van enkele toepassingen mogen proeven op een introductiedag en drie maanden geleden heb ik ook - aanvankelijk schoorvoetend - een persoonlijke pagina op Smoelboek aangemaakt; het laatste eerder uit noodzaak omdat een vereniging waarin ik actief ben haar webforum had afgesloten en naar Facebook was overgeschakeld. Voorts ben ik al enkele jaren een vrij actief eBayer.

Ik vermoed, dat ik met deze cursus in 23 stappen een heel boeiend leertraject zal afleggen. Ongetwijfeld zal ik heel wat handige hulpmiddelen ontdekken die ik voor mezelf (sociale contacten, verenigingsleven) zal kunnen gebruiken. Nu ook mijn kinderen stilaan actief worden op het Internet, acht ik het raadzaam goed op de hoogte te zijn van de mogelijkheden (en gevaren) van Web 2.0 (niet om te controleren, maar om toch wat te begeleiden).

Ook op bibliotheekvlak opent Web 2.0 ongetwijfeld mooie perspectieven. Onze bieb (die van Halle) is pas gestart met een eigen pagina op Facebook en uiteraard wil ik daaraan graag wekelijks een steentje bijdragen. Toch ben ik nog wat sceptisch: het lijkt allemaal zo mooi, de bieb op Facebook, op Flickr of Picasa voor foto's van activiteiten, een eigen blog... Maar zal het allemaal de moeite lonen? Dat zal de praktijk moeten uitwijzen. Hopelijk ben ik op het einde van dit leertraject al wat wijzer. Ongetwijfeld zal ik dan één en ander al veel beter kunnen inschatten.

Ik ben benieuwd...